Een persoon die bijvoorbeeld 1,83 meter lang is en 81,6 kilogram weegt, heeft een BMI van 23,9. Dit wordt beschouwd als een normaal gewicht voor deze persoon. Als deze persoon echter slechts 1,52 meter lang zou zijn, zou zijn BMI 31,1 zijn, wat als zwaarlijvig wordt beschouwd. Dit komt omdat de kleinere persoon minder spiermassa heeft dan de langere persoon, waardoor het waarschijnlijker is dat zijn gewicht te wijten is aan vet.
Het kwadrateren van de hoogte in de BMI-formule helpt ook om van BMI een meer consistente maatstaf voor lichaamsvet te maken voor mensen met verschillende lichaamsvormen. Een persoon die erg gespierd is, kan bijvoorbeeld een hoge BMI hebben, zelfs als hij geen overgewicht of obesitas heeft. Dit komt omdat spieren meer wegen dan vet. Door de hoogte in de BMI-formule te kwadrateren, wordt het speelveld gelijker gemaakt voor mensen met verschillende lichaamsvormen en wordt ervoor gezorgd dat de BMI voor iedereen een nauwkeurigere maatstaf voor lichaamsvet is.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win