Soldaten in de Eerste Wereldoorlog liepen dysenterie op door het innemen van besmet voedsel of water. De loopgraven waarin de soldaten leefden en vochten, werden vaak overspoeld met water, dat vervuild raakte met menselijk en dierlijk afval. Dit water was vaak de enige bron van drinkwater voor de soldaten, en ze hadden geen manier om het te zuiveren. Bovendien was het voedsel dat aan de soldaten werd geleverd vaak slecht bereid en opgeslagen, en was het ook een bron van besmetting. De combinatie van besmet voedsel en water leidde tot een hoge incidentie van dysenterie onder soldaten.
Dysenterie is een diarreeziekte die ernstige uitdroging, verstoorde elektrolytenbalans en ondervoeding kan veroorzaken. Het kan tot de dood leiden als het niet wordt behandeld. De symptomen van dysenterie zijn koorts, buikpijn en bloederige diarree. De ziekte kan worden behandeld met antibiotica, maar deze waren tijdens de Eerste Wereldoorlog niet overal verkrijgbaar. Als gevolg daarvan stierven veel soldaten die dysenterie opliepen aan de ziekte.