Er zijn geen "zeven levensprocessen van virussen". Virussen zijn infectieuze agentia die een levende gastheer nodig hebben om zich voort te planten. Ze zijn meestal samengesteld uit een eiwitmantel (de capside) die een kern van genetisch materiaal (DNA of RNA) omsluit. Virussen hebben geen cellen en kunnen zich niet zelfstandig delen; in plaats daarvan vertrouwen ze op de metabolische machinerie van hun gastheren om zich te vermenigvuldigen.
Virussen kunnen een breed scala aan ziekten veroorzaken bij planten, dieren en bacteriën, waaronder verkoudheid, griep, mazelen, AIDS en Ebola. Van sommige virussen is ook bekend dat ze kanker veroorzaken.
De studie van virussen wordt virologie genoemd.