Een virus is een soort infectieus agens dat zich alleen kan vermenigvuldigen in de levende cellen van een organisme. Virussen zijn geen cellen en kunnen zich niet zelfstandig voortplanten. In plaats daarvan moeten ze een gastheercel binnendringen om zich te kunnen vermenigvuldigen. Eenmaal in een gastheercel gebruikt een virus de machinerie van de cel om kopieën van zichzelf te produceren. Deze kopieën worden vervolgens uit de cel vrijgegeven en kunnen andere cellen infecteren.

Een infectie is het proces waarbij een pathogeen organisme, zoals een virus of bacterie, het lichaam van een gastheer binnendringt, groeit en zich vermenigvuldigt. Infecties kunnen verschillende symptomen veroorzaken, afhankelijk van het type ziekteverwekker en de locatie van de infectie. Enkele veel voorkomende symptomen van infectie zijn koorts, koude rillingen, vermoeidheid, spierpijn, hoofdpijn en hoesten.

Virussen zijn slechts een van de vele soorten ziekteverwekkers die infecties kunnen veroorzaken. Andere soorten ziekteverwekkers zijn bacteriën, schimmels en parasieten.

Hier is een tabel met een samenvatting van de belangrijkste verschillen tussen virussen en infecties:

| Kenmerk | Virus | Infectie |

|---|---|---|

| Type infectieus agens | Acellulair deeltje | Proces waarbij een ziekteverwekker het lichaam van een gastheer binnendringt, groeit en zich vermenigvuldigt |

| Mogelijkheid om te repliceren | Moet een gastheercel binnendringen om te repliceren | Gebruikt de machinerie van de gastheercel om kopieën van zichzelf te maken |

| Symptomen | Kan verschillende symptomen veroorzaken, afhankelijk van het type virus en de locatie van de infectie | Veel voorkomende symptomen zijn koorts, koude rillingen, vermoeidheid, spierpijn, hoofdpijn en hoesten |

| Behandeling | Er zijn antivirale geneesmiddelen die sommige virale infecties kunnen helpen behandelen | De behandeling hangt af van het type ziekteverwekker dat de infectie veroorzaakt |