1. Direct contact :
- Contact met geïnfecteerde lichaamsvloeistoffen zoals speeksel, urine, bloed, sperma, vaginale afscheidingen en moedermelk.
- Overdracht kan plaatsvinden tijdens activiteiten zoals kussen, het delen van eten of drinken, of nauw lichamelijk contact met een besmette persoon.
- CMV kan tijdens de zwangerschap of tijdens de bevalling worden overgedragen van een geïnfecteerde zwangere vrouw op haar foetus.
2. Indirect contact :
- Contact met oppervlakken of voorwerpen die besmet zijn met CMV, zoals speelgoed, deurknoppen of medische instrumenten.
- Het virus kan enkele uren op oppervlakken overleven. Het aanraken van deze oppervlakken en het vervolgens overbrengen van het virus naar het gezicht of de mond kan tot een infectie leiden.
3. Bloedtransfusies :
- CMV kan worden overgedragen via bloedtransfusies of orgaantransplantaties als het gedoneerde bloed of orgaan het virus bevat.
4. Seksueel contact :
- CMV kan seksueel worden overgedragen via onbeschermde geslachtsgemeenschap, zowel vaginaal als anaal.
Het is belangrijk op te merken dat mensen met een gezond immuunsysteem de CMV-infectie meestal kunnen bestrijden zonder symptomen te ervaren. Personen met een aangetast immuunsysteem, zoals mensen met HIV/AIDS, ontvangers van een transplantaat of kankerpatiënten, zijn echter gevoeliger voor het ontwikkelen van ernstige CMV-infecties en de daarmee samenhangende complicaties.
Preventieve maatregelen omvatten het vermijden van contact met lichaamsvloeistoffen van geïnfecteerde personen, het beoefenen van veilige seks, het handhaven van goede hygiëne en het nemen van voorzorgsmaatregelen bij het omgaan met bloed of mogelijk besmette voorwerpen. Vaccinatie tegen CMV wordt momenteel alleen aanbevolen voor bepaalde risicogroepen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win