Virussen zijn veel kleiner dan bacteriën, variërend in grootte van 10 tot 300 nanometer. Bacteriën daarentegen zijn doorgaans 1-10 micrometer groot. Dit verschil in grootte zorgt ervoor dat virussen zowel cellen als bacteriën gemakkelijk kunnen binnendringen, terwijl bacteriën de cellen niet zo gemakkelijk kunnen binnendringen.
2. Structuur:
Virussen missen de complexe cellulaire structuren die in bacteriën voorkomen. Ze bestaan uit een eiwitmantel die een kern van genetisch materiaal omsluit. Bijvoorbeeld RNA of DNA. Ze hebben geen celmembraan, cytoplasma of organellen.
3. Reproductie:
Virussen kunnen zich niet reproduceren zonder een levende cel te infecteren. Ze kunnen zich alleen voortplanten in de cellen van levende organismen, inclusief bacteriën. Eenmaal in een gastheercel gebruikt het virus de machines van de gastheer om zijn genetisch materiaal te repliceren en nieuwe virussen te produceren.
4. Infectiemechanisme:
Virussen komen gastheercellen binnen via verschillende mechanismen. Sommige virussen, zoals het influenzavirus, binden zich aan specifieke receptoren op het oppervlak van gastheercellen en komen de cellen binnen via endocytose. Anderen, zoals het herpesvirus, kunnen rechtstreeks met het celmembraan fuseren en hun genetisch materiaal in de cellen injecteren.
Bacteriën kunnen daarentegen op verschillende manieren gastheerorganismen binnendringen en koloniseren. Sommige bacteriën, zoals E.Coli, kunnen de gastheer binnendringen via de inname van besmet voedsel of water. Andere bacteriën, zoals Streptococcus-pneumonie, kunnen binnendringen door het inademen van ademhalingsdruppeltjes.
5. Werkingsmechanisme:
Eenmaal in de gastheercellen kunnen virussen op verschillende manieren infecties veroorzaken. Sommige virussen, zoals het mazelenvirus, verstoren het metabolisme van de gastheercel en veroorzaken celdood. Anderen, zoals HIV, voegen hun genetisch materiaal in het DNA van de gastheercellen in en veranderen de functie van de cellen. Als dit niet wordt behandeld, kan dit leiden tot gezondheidsproblemen op de lange termijn, zoals kanker.
Bacteriën veroorzaken ook op verschillende manieren infecties. Sommige bacteriën produceren gifstoffen die de weefsels van de gastheer beschadigen en symptomen van de ziekte veroorzaken. De bacterie Clostridium tetani produceert bijvoorbeeld het toxine tetanospasmin, wat bij tetanus leidt tot spierstijfheid en spasmen. Andere bacteriën, zoals Salmonella, veroorzaken infecties door ontstekingen en weefselvernietiging.
6. Behandeling:
De behandeling van virale en bacteriële infecties verschilt vanwege hun verschillende aard. Sommige antivirale medicijnen richten zich rechtstreeks op het virus om de replicatie ervan te stoppen of te voorkomen dat het de gastheercellen binnendringt. Antibiotica daarentegen zijn medicijnen die bacteriën doden of de groei ervan remmen, waardoor de gastheer wordt geholpen de bacteriële infectie te bestrijden.
Kortom, virussen en bacteriën veroorzaken infecties op verschillende manieren vanwege hun variaties in grootte, structuur, voortplantingsmechanisme, werkingsmechanisme en behandelingsmethoden.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win