1. Nieren: De nieren spelen een cruciale rol bij het filteren van afvalproducten en overtollig water uit het bloed om urine te produceren. Ze helpen de elektrolytenbalans van het lichaam in stand te houden, de bloeddruk te reguleren en hormonen te produceren zoals erytropoëtine (dat de productie van rode bloedcellen stimuleert) en renine (betrokken bij de regulering van de bloeddruk).
2. Ureters: De urineleiders zijn twee dunne, gespierde buizen die urine van de nieren naar de blaas transporteren. Urine stroomt van de nieren naar de urineleiders door zwaartekracht en spiercontracties die peristaltiek worden genoemd.
3. Blaas: De blaas dient als tijdelijke opslag voor urine. Het is een spierorgaan dat uitzet om urine op te slaan en samentrekt om het tijdens het plassen te verdrijven. De blaas kan een bepaalde hoeveelheid urine vasthouden voordat er een gevoel van volheid ontstaat en de noodzaak tot urineren ontstaat.
4. Urethra: De urethra is een buis die urine van de blaas naar de buitenkant van het lichaam transporteert. Bij mannen is de urethra langer en loopt door de prostaatklier en de penis. Bij vrouwen is de urethra korter en bevindt deze zich net onder de blaasopening.
5. Sfincterspieren: Het urinestelsel bevat verschillende sluitspieren die helpen de urinestroom onder controle te houden. Deze spieren fungeren als kleppen om te voorkomen dat urine lekt en om deze indien nodig vrij te geven. De interne en externe sluitspieren regelen de urinestroom vanuit de blaas door de urethra.
Deze organen werken samen om de juiste productie, transport, opslag en eliminatie van urine uit het lichaam te garanderen, wat bijdraagt aan de algehele gezondheid en vochtbalans.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win