1. Voorbereiding:
- De patiënt krijgt antibiotica om infectie te voorkomen.
- Het operatiegebied wordt gereinigd en gedesinfecteerd.
- Afhankelijk van de situatie kan de patiënt plaatselijke of algehele anesthesie krijgen.
2. Cystoscopie:
- Een cystoscoop, een dun, flexibel instrument met een camera op de punt, wordt in de urethra ingebracht en in de blaas voortbewogen.
- De plasbuis en blaas worden geïnspecteerd op eventuele afwijkingen.
3. Voerdraad inbrengen:
- Er wordt een voerdraad door de cystoscoop in de urethra opgevoerd tot aan de obstructie of strictuur.
- Vervolgens wordt de cystoscoop verwijderd, waarbij de voerdraad op zijn plaats blijft.
4. Stentlevering:
- Een stentplaatsingssysteem, een dunne, flexibele katheter waaraan de stent is bevestigd, wordt over de voerdraad ingebracht.
- De stent wordt op de gewenste locatie geplaatst, meestal over de obstructie of strictuur.
- Het plaatsingssysteem wordt teruggetrokken en de stent blijft op zijn plaats.
5. Bevestiging en verwijdering:
- Soms wordt röntgenfoto of beeldvorming gebruikt om de juiste plaatsing van de stent te bevestigen.
- Aan de stent is doorgaans een touwtje of hechtdraad bevestigd, die buiten de urethra blijft. Hierdoor kan de stent op een later tijdstip gemakkelijk worden verwijderd, meestal na een paar weken of maanden.
Het plaatsen van een urethrale stent is een minimaal invasieve procedure en in de meeste gevallen kunnen patiënten dezelfde dag naar huis. De duur van de ziekenhuisopname kan echter variëren, afhankelijk van de onderliggende aandoening en individuele omstandigheden.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win