De alvleesklier geeft insuline af als de bloedsuikerspiegel na een maaltijd stijgt. Insuline draagt de boodschap over aan de lever en andere cellen in het lichaam om glucose uit het bloed op te nemen. De lever zet de glucose vervolgens om in glycogeen, dat wordt opgeslagen voor later gebruik wanneer de bloedsuikerspiegel daalt. Op deze manier helpt insuline de bloedsuikerspiegel te reguleren en levert het energie aan het lichaam wanneer dat nodig is.