Oude behandelingen:
- Dieetcontrole :In de oudheid erkenden mensen dat bepaalde voedingsmiddelen de bloedsuikerspiegel konden beïnvloeden. Sommige culturen adviseerden diëten die rijk zijn aan groenten en het vermijden van suikerhoudend voedsel.
- Kruidengeneesmiddelen :Verschillende planten en kruiden werden gebruikt vanwege hun waargenomen voordelen bij het beheersen van diabetes. Voorbeelden hiervan zijn fenegriek, kaneel en ginseng.
- Aderlating :Deze praktijk werd in de oudheid gebruikt om ‘onzuiver’ bloed te verwijderen en lichaamsvochten in evenwicht te brengen. Er werd ook aangenomen dat het de verhoogde bloedsuikerspiegel zou helpen verlagen.
Middeleeuwse behandelingen :
- Watertherapie :In middeleeuws Europa geloofde men dat het drinken van grote hoeveelheden water kon helpen overtollige suiker uit het lichaam te spoelen.
- Fysieke activiteit :Regelmatige lichaamsbeweging en lichamelijke activiteit werden aangemoedigd om de bloedsuikerspiegel onder controle te houden.
Renaissance- en verlichtingsbehandelingen:
- Opium en Laudanum :Deze stoffen werden gebruikt om symptomen zoals pijn, dorst en angst te verlichten. Het gebruik ervan had echter ernstige bijwerkingen en pakte de onderliggende oorzaken van diabetes niet aan.
- Dierlijke organen en extracten :Dierlijke organen zoals de alvleesklier of de lever werden rauw of in extracten geconsumeerd, gebaseerd op de overtuiging dat het consumeren van deze weefsels de functie van de alvleesklier bij mensen met diabetes zou kunnen herstellen of verbeteren.
Vooruitgang uit de 19e eeuw:
- Pancreasextracttherapie :Aan het einde van de 19e eeuw begonnen wetenschappers de rol van de alvleesklier bij diabetes te onderzoeken. Extracten uit de alvleesklier van dieren werden gebruikt in een poging de gebrekkige productie van suiker bij mensen met diabetes te vervangen.
- Vroege insulinetherapie :Rond de jaren twintig isoleerden en zuiverden de Canadese wetenschappers Frederick Banting en Charles Best met succes insuline uit de alvleesklier van honden. Dit markeerde het begin van de moderne insulinetherapie, die een revolutie teweegbracht in de behandeling van diabetes.
Ontwikkelingen in de 20e en 21e eeuw:
- Orale hypoglykemische middelen :In de jaren veertig werden de eerste orale medicijnen geïntroduceerd om de bloedsuikerspiegel te verlagen. Deze omvatten sulfonylureumderivaten en biguaniden, die de insulineproductie stimuleerden of de glucoseproductie in de lever verminderden.
- Vooruitgang in insulinetherapie :De methoden en formuleringen voor insulinetoediening bleven verbeteren, met de introductie van synthetische humane insuline, insuline-analogen en insulinepompen.
- Continue glucosemonitoring (CGM) :CGM-apparaten zijn ontwikkeld om realtime glucosemonitoring en -gegevens te bieden, waardoor betere aanpassingen in de insulinetherapie mogelijk zijn.
- Op incretine gebaseerde therapieën :GLP-1-receptoragonisten en DPP-4-remmers zijn ontwikkeld om de insulinesecretie te stimuleren en de bloedsuikerspiegel te reguleren.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van eerdere behandelingen voor diabetes. Met voortdurend onderzoek worden er steeds nieuwe ontwikkelingen en behandelingen geïntroduceerd, met als doel de levens van mensen met diabetes te verbeteren.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win