Gezondheid en ziekte gezondheid logo
suikerziekte

Waarom worden de bloedsuikerspiegels onder controle gehouden bij mensen die geen diabetes hebben?

Bij mensen die geen diabetes hebben, worden de bloedsuikerspiegels onder controle gehouden door een complex samenspel van hormonen, organen en weefsels. Dit zijn de belangrijkste betrokken mechanismen:

1. Insuline en glucagon:

- Insuline, geproduceerd door de alvleesklier, helpt cellen glucose uit de bloedbaan te absorberen en op te slaan als glycogeen (in de lever en spieren) of vet (vetweefsel).

- Glucagon, ook geproduceerd door de alvleesklier, gaat de werking van insuline tegen en stimuleert de lever om opgeslagen glycogeen weer om te zetten in glucose, waardoor de bloedsuikerspiegel stijgt.

2. Glucosehomeostase:

- Wanneer de bloedsuikerspiegel na een maaltijd stijgt, geeft de alvleesklier insuline af. Insuline bindt zich aan cellen door het hele lichaam, waardoor glucose kan binnendringen en kan worden gebruikt voor energie of kan worden opgeslagen als glycogeen.

- Wanneer de bloedsuikerspiegel daalt, vermindert de alvleesklier de insulineproductie en komt glucagon vrij. Glucagon signaleert de lever om opgeslagen glucose vrij te geven aan de bloedbaan, waardoor de glucosespiegels weer stijgen.

3. Feedbackmechanismen:

- Het lichaam controleert voortdurend de bloedsuikerspiegel via gespecialiseerde cellen in de pancreas, bètacellen genaamd.

- Als de bloedsuikerspiegel hoog is, geven bètacellen insuline af, waardoor een negatieve feedbacklus ontstaat die de glucosespiegel verlaagt.

- Omgekeerd zorgen lage bloedsuikerspiegels ervoor dat bètacellen de insulinesecretie verminderen en glucagon afgeven, waardoor de glucosespiegels weer stijgen.

4. Productie en gebruik van leverglucose:

- De lever speelt een cruciale rol bij het handhaven van de glucosehomeostase. Het kan glucose opslaan als glycogeen en glucose vrijgeven wanneer dat nodig is.

- Wanneer de bloedsuikerspiegel laag is, kan de lever opgeslagen glycogeen omzetten in glucose via een proces dat glycogenolyse wordt genoemd.

- Bovendien kan de lever glucose produceren uit niet-koolhydraatbronnen, zoals aminozuren en vetten, in een proces dat gluconeogenese wordt genoemd.

5. Perifere glucoseopname:

- Weefsels zoals skeletspieren en vetweefsel spelen ook een rol bij de glucoseregulatie.

- Insuline stimuleert het transport van glucose naar deze weefsels, waardoor de opname en het gebruik ervan wordt bevorderd.

6. Hormonale invloeden:

- Bepaalde hormonen, zoals epinefrine (adrenaline), cortisol en groeihormoon, kunnen de bloedsuikerspiegel beïnvloeden.

- Deze hormonen kunnen de afbraak van glycogeen stimuleren en glucose in de bloedbaan afgeven, waardoor de effecten van insuline worden tegengegaan.

Bij gezonde personen werken deze mechanismen op een gecoördineerde manier om de bloedsuikerspiegel binnen een nauw bereik te houden, waardoor de goede werking van cellen en weefsels in het hele lichaam wordt gegarandeerd.

Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win