Insuline kan niet oraal worden ingenomen omdat de spijsverteringszuren en enzymen het zouden afbreken en ineffectief zouden maken voordat het de bloedbaan zou bereiken. Daarom moet het in het lichaam worden geïnjecteerd.

Insuline wordt echter niet rechtstreeks in de bloedbaan geïnjecteerd. In plaats daarvan wordt het in de onderhuidse vetlaag geïnjecteerd, net onder de huid. Hier zijn verschillende redenen voor:

1) Insuline is een hormoon dat het beste werkt als het geleidelijk in de bloedbaan wordt opgenomen. Als het rechtstreeks in een bloedvat zou worden geïnjecteerd, zou het een plotselinge piek in het insulineniveau veroorzaken, wat gevaarlijk zou kunnen zijn voor een diabetespatiënt.

2) Het injecteren van insuline in de vetlaag is minder pijnlijk dan het injecteren in een spier of ader.

3) De vetlaag vormt een kussen dat helpt voorkomen dat de naald onderliggende weefsels beschadigt.

4) De vetlaag heeft een rijke bloedtoevoer, waardoor de insuline snel in de bloedbaan kan worden opgenomen.

De meeste mensen met diabetes injecteren meerdere keren per dag insuline, meestal vóór de maaltijd en voor het slapengaan. De dosis insuline die een persoon nodig heeft, varieert afhankelijk van zijn bloedsuikerspiegel en andere factoren.