1. Quadriceps (voorkant van de dijen): Strek de knieën en help het lichaam naar voren te stuwen.
2. Hamstrings (achterkant van de dijen): Buig de knieën en help bij het strekken van de heup.
3. Gluteale spieren (billen): Verleng de heupen en zorg voor kracht tijdens het hardlopen.
4. Kuiten (achterkant van de onderbenen): Plantarflex de voeten (richt de tenen naar beneden) om het lichaam vooruit te helpen.
Secundaire spieren:
1. Kernspieren (buikspieren, rugspieren): Stabiliseer het lichaam en behoud de houding.
2. Heupbuigers (voorkant van de heupen): Buig de heupen en help bij het optillen van de knieën.
3. Iliotibiale band (IT-band): Stabiliseert het kniegewricht en helpt bij heupextensie.
4. Erector spinae (rugspieren): Helpt de houding te behouden en ondersteunt de wervelkolom.
5. Borstspieren (borstspieren): Stabiliseer de schoudergewrichten en help bij het zwaaien van de armen.
6. Triceps (achterkant van de bovenarmen): Hulp bij armzwaai.
7. Biceps (voorkant van de bovenarmen): Hulp bij armzwaai.
Hardlopen is een complexe activiteit waarbij talloze spieren door het hele lichaam betrokken zijn. De specifieke spieren die worden gebruikt, kunnen ook enigszins variëren, afhankelijk van de loopstijl en het looppatroon van een persoon.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win