- Pectoralis Major :Trekt de armen naar voren en naar binnen, wat bijdraagt aan de neerwaartse beweging van de armen tijdens het klapperen.
- Latissimus Dorsi :Trekt de armen naar achteren en naar beneden, waardoor wordt bijgedragen aan de opwaartse beweging van de armen tijdens het klapperen.
- Serratus Anterior :Trekt de schouderbladen naar voren (trekt ze naar voren) en helpt de armen op te tillen tijdens het klapperen.
Gebruikte secundaire spieren:
- Deltoïden (anterieur, midden en posterieur) :Assisteren bij schouderflexie, abductie en extensie tijdens het flapperen.
- Trapezius (boven, midden en onder) :Assisteren bij het optillen, terugtrekken en indrukken van de schouder tijdens het flapperen.
- Biceps Brachii :Helpt bij het buigen van de elleboog tijdens de neerwaartse beweging van het flapperen.
- Triceps Brachii :Helpt bij het strekken van de elleboog tijdens de opwaartse beweging van het klapperen.
- Onderarmspieren (Brachioradialis, Supinator, enz.) :Assisteren bij pols- en onderarmbewegingen tijdens het flapperen.
Het is vermeldenswaard dat het zwaaien met je armen effectief een gecoördineerde activering inhoudt van talrijke andere stabilisator- en synergetische spieren door het hele lichaam, vooral in de kern en de onderste ledematen, om het evenwicht en de houding tijdens de beweging te behouden.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win