Latissimus dorsi: Dit is een brede, platte spier aan de achterkant. Het is betrokken bij het strekken en draaien van de arm en speelt ook een rol bij het knuffelen door de arm naar achteren te trekken.
Teres major: Dit is een kleinere spier die zich onder de latissimus dorsi bevindt. Het helpt bij het strekken en draaien van de arm en draagt ook bij aan het knuffelen.
Biceps brachii: Dit is de grote spier aan de voorkant van de bovenarm. Het is betrokken bij het buigen van het ellebooggewricht en helpt ook om de arm over het lichaam te trekken.
Triceps brachii: Dit is de grote spier aan de achterkant van de bovenarm. Het is betrokken bij het strekken van het ellebooggewricht en helpt ook om de arm te stabiliseren tijdens het knuffelen.
Deltoïden: Dit zijn de spieren die het schoudergewricht bedekken. Ze zijn betrokken bij verschillende armbewegingen, waaronder abductie (de arm opzij heffen), flexie (de arm buigen bij de elleboog) en extensie (de arm strekken). De deltaspieren werken samen om stabiliteit en controle aan de arm te bieden tijdens het knuffelen.
Trapezius: Dit is een grote, driehoekige spier achter in de nek en bovenrug. Het is betrokken bij verschillende nek- en schouderbewegingen en helpt ook de arm te stabiliseren tijdens het knuffelen.
Dit zijn de belangrijkste spieren die betrokken zijn bij het in een omhelzing werpen van je armen. Andere spieren kunnen ook helpen bij deze beweging, afhankelijk van de exacte positie van de armen en de kracht waarmee ze worden geworpen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win