Als de lengte van de absolute refractaire periode in hartspiercellen zou toenemen tot dezelfde lengte als die van skeletspiercellen, zouden er verschillende dingen gebeuren. Ten eerste zou de hartslag aanzienlijk afnemen, omdat het langer zou duren voordat de cellen herstellen tussen de weeën. De verlaagde hartslag zou leiden tot een afname van het vermogen van het lichaam om zuurstof en voedingsstoffen aan weefsels en organen te leveren. Dit kan vermoeidheid, kortademigheid en uiteindelijk orgaanfalen veroorzaken.
Bovendien zou de langere refractaire periode het hart gevoeliger maken voor aritmieën, wat abnormale hartritmes zijn. Aritmieën kunnen ervoor zorgen dat het hart te snel, te langzaam of onregelmatig klopt, wat levensbedreigend kan zijn.
Het is duidelijk dat een toename van de lengte van de absolute refractaire periode in hartspiercellen verschillende ernstige gevolgen voor het lichaam zou hebben. Dit is de reden waarom het hart zo is geëvolueerd dat het een langere refractaire periode heeft dan skeletspieren, waardoor het relatief langzaam en stabiel kan samentrekken met een laag risico op hartritmestoornissen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win