Bij een normale spierfunctie werken antagonistparen op een gecoördineerde manier. Wanneer één spier samentrekt (de agonist), ontspant de tegenoverliggende spier (de antagonist) zodat er beweging kan plaatsvinden. Wanneer u bijvoorbeeld uw arm buigt om uw schouder aan te raken, trekt de biceps (agonist) samen, terwijl de triceps (antagonist) ontspant. Deze coördinatie zorgt voor een soepele en gecontroleerde beweging.
Als beide spieren echter tegelijkertijd samentrekken, raakt het gewricht in een vaste positie vergrendeld. Als bijvoorbeeld zowel uw biceps als uw triceps samentrekken wanneer u uw arm probeert te buigen, blijft uw arm recht. Dit komt omdat de tegengestelde krachten elkaar opheffen, waardoor beweging in welke richting dan ook wordt voorkomen.
Gelijktijdige samentrekking van antagonistische spieren wordt doorgaans niet waargenomen onder normale fysiologische omstandigheden. Het kan echter voorkomen in bepaalde situaties, zoals spierspasmen of bepaalde neurologische aandoeningen die de normale spiercontrole verstoren. In deze gevallen kan het gebrek aan gecoördineerde spieractiviteit leiden tot onwillekeurige spiersamentrekkingen en verminderde beweging.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win