Meerkeuzevragen:
1. Welke van de volgende spierweefsels is geen type spierweefsel:skeletachtig, glad of hartspierweefsel?
(A) Skeletachtig
(B) Glad
(C) Cardiaal
(D) Vrijwillig
2. Welke van de volgende spieren is de grootste spier in het menselijk lichaam?
(A) Gluteus maximus
(B) Quadriceps femoris
(C) Erector spinae
(D) Grote borstspier
3. Welke van de volgende spieren is verantwoordelijk voor het heffen van de arm?
(A) Deltaspier
(B) Biceps brachii
(C) Triceps brachii
(D) Grote borstspier
4. Welke van de volgende spieren is verantwoordelijk voor het strekken van de knie?
(A) Quadriceps femoris
(B) Hamstrings
(C) Gluteus maximus
(D) Gastrocnemius
5. Welke van de volgende spieren is verantwoordelijk voor het buigen van de enkel?
(A) Tibialis anterieure
(B) Peroneus longus
(C) Gastrocnemius
(D) Soleus
6. Welke van de volgende termen verwijst naar het punt waarop een spier zich aan een bot hecht?
(A) Oorsprong
(B) Inbrengen
(C) Pees
(D) Ligament
7. Welke van de volgende termen verwijst naar het punt waarop een spier een gewricht kruist?
(A) Oorsprong
(B) Inbrengen
(C) Pees
(D) Ligament
8. Welke van de volgende termen verwijst naar het bindweefsel dat een spier omringt?
(A) Fascie
(B) Pees
(C) Ligament
(D) Periosteum
9. Welke van de volgende termen verwijst naar het type spiercontractie dat optreedt wanneer de spiervezels korter worden?
(A) Isotone contractie
(B) Isometrische contractie
(C) Concentrische samentrekking
(D) Excentrische samentrekking
10. Welke van de volgende termen verwijst naar het type spiercontractie dat optreedt wanneer de spiervezels langer worden?
(A) Isotone contractie
(B) Isometrische contractie
(C) Concentrische samentrekking
(D) Excentrische samentrekking
Antwoorden:
1. (D)
2. (A)
3. (A)
4. (A)
5. (A)
6. (A)
7. (B)
8. (A)
9. (C)
10. (D)
Vragen met kort antwoord:
11. Beschrijf de drie soorten spierweefsel.
- Skeletspieren is vrijwillig en gestreept en zit vast aan botten.
- Gladde spieren is onwillekeurig en niet-gestreept en wordt aangetroffen in de wanden van inwendige organen.
- Hartspier is onvrijwillig en dwarsgestreept en wordt in het hart aangetroffen.
12. Wat zijn de drie belangrijkste functies van spieren?
- Beweeg botten en gewrichten
- Houd de houding aan
- Warmte genereren
13. Wat is het verschil tussen een agonist- en een antagonistspier?
- Agonistische spieren zijn de spieren die samentrekken om een beweging te produceren, terwijl antagonistische spieren zijn de spieren die ontspannen om de beweging mogelijk te maken.
14. Wat is het verschil tussen een oorsprong en een insertie?
- De oorsprong is het punt waarop een spier zich hecht aan een relatief onbeweeglijk bot, terwijl de insertie is het punt waarop een spier zich aan een beweegbaar bot hecht.
15. Beschrijf het proces van spiercontractie.
- Spiercontractie vindt plaats wanneer de spiervezels een signaal ontvangen van het zenuwstelsel. Dit signaal zorgt ervoor dat calciumionen vrijkomen in de spiervezels, die zich binden aan eiwitten die troponine en tropomyosine worden genoemd. Hierdoor veranderen de troponine en tropomyosine van vorm, waardoor de spiervezels langs elkaar heen kunnen glijden en samentrekken.
16. Wat is het verschil tussen aerobe en anaerobe ademhaling?
- Aërobe ademhaling vindt plaats in aanwezigheid van zuurstof en produceert kooldioxide en water als afvalproducten. Anaërobe ademhaling vindt plaats in afwezigheid van zuurstof en produceert melkzuur als afvalproduct.
17. Wat is het verschil tussen een spiertrekking en een spiertet
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win