De sterkte van de patiënt wordt doorgaans geëvalueerd door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg, zoals een fysiotherapeut of ergotherapeut, met behulp van verschillende methoden en hulpmiddelen. Enkele voorbeelden zijn:
1. Handmatige spiertesten (MMT) :Hierbij oefent de therapeut handmatig weerstand uit op een specifieke spiergroep, terwijl de patiënt tegen de weerstand in probeert te bewegen. De therapeut kent een cijfer toe op basis van het vermogen van de patiënt om de spier tegen weerstand in te bewegen.
2. Rollenbank: Een draagbaar apparaat dat de grijpkracht meet, wat inzicht kan geven in de algehele kracht van het bovenlichaam.
3. Functionele krachttests: Deze beoordelen het vermogen van een patiënt om functionele bewegingen uit te voeren, zoals staan vanuit een zittende positie, traplopen of voorwerpen optillen.
4. Beoordeling van dagelijkse levensactiviteiten (ADL): Hiermee wordt het vermogen van de patiënt beoordeeld om dagelijkse taken uit te voeren, zoals aankleden, baden of maaltijden bereiden, wat inzicht kan geven in de functionele kracht.
5. Getimede Up and Go (TUG) Test:meet de tijd die iemand nodig heeft om op te staan uit een stoel, een klein stukje te lopen, zich om te draaien, terug te lopen en weer te gaan zitten. Deze test beoordeelt de functionele mobiliteit en kan worden gebruikt om de kracht van de patiënt te evalueren.
Door de sterke en zwakke punten van de patiënt te bepalen, kunnen zorgprofessionals passende interventies opzetten om de functionele status en onafhankelijkheid te verbeteren. Versterkende oefeningen, mobiliteitshulpmiddelen en adaptieve strategieën kunnen worden aanbevolen om de kracht en het algehele welzijn van de patiënt te verbeteren.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win