Spiercontractie wordt beëindigd door een signaal van het zenuwstelsel naar de spier om te stoppen met samentrekken. Dit signaal zorgt ervoor dat de calciumionen die verantwoordelijk waren voor het activeren van de spier terug in het sarcoplasmatisch reticulum worden gepompt, waardoor de concentratie van calciumionen in het cytosol wordt verlaagd. De spier wordt tijdens deze ontspanningsfase ook ongevoelig voor verdere contractie, wat betekent dat er een nieuwe stimulatie naar de spier moet worden gestuurd om een nieuwe contractie op gang te brengen.