Tijdens spiercontractie glijden de dikke filamenten (myosine) op een ratelachtige manier langs de dunne filamenten (actine), waardoor de Z-schijven dichter bij elkaar komen. Dit verkort de sarcomeren en resulteert in het samentrekken van de spiervezels. De H-zones (de gebieden tussen de dikke filamenten) worden ook korter en verdwijnen uiteindelijk naarmate de dikke filamenten steeds meer overlappen met de dunne filamenten. De A-banden (de gebieden die zowel dikke als dunne filamenten bevatten) blijven tijdens de contractie dezelfde lengte.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win