Tijdens contractie van de skeletspieren veranderen de A (anisotrope) banden en de I (isotrope) banden van grootte.

1. A-banden: De A-banden worden korter tijdens contractie. Deze verkorting wordt veroorzaakt door het glijden van de dunne actinefilamenten in de ruimtes tussen de dikke myosinefilamenten. Terwijl de actinefilamenten verschuiven, overlappen ze meer met de myosinefilamenten, waardoor het aantal potentiële kruisbruggen toeneemt en dus de contractiekracht.

2. I-banden: De I-banden worden ook korter tijdens contractie. Deze verkorting wordt veroorzaakt doordat de Z-schijven naar elkaar toe worden getrokken terwijl de actinefilamenten glijden. Door het verkorten van de I-banden kunnen de sarcomeren (de herhalende eenheden van de skeletspieren) korter worden, wat uiteindelijk resulteert in spiercontractie.

In tegenstelling tot de A-banden en I-banden veranderen de H (Hensen's) zones, M (middelste) lijnen en Z (Z-schijven) niet van grootte tijdens spiercontractie. De H-zones vertegenwoordigen de gebieden van het sarcomeer waar er geen overlap is tussen actine- en myosinefilamenten, terwijl de M-lijnen het midden van de A-banden markeren. De Z-schijven dienen als ankers voor de dunne actinefilamenten en behouden de structurele integriteit van de sarcomeer.