Spieren hebben niet het vermogen om te weten wanneer het tijd is om te bewegen. Spierbewegingen worden gecontroleerd door het zenuwstelsel, dat signalen naar de spieren stuurt om hen te vertellen wanneer ze moeten samentrekken of ontspannen. Het zenuwstelsel bestaat uit de hersenen, het ruggenmerg en de zenuwen, die samenwerken om alle aspecten van beweging te controleren.