Spieren veroorzaken beweging door samen te trekken en te ontspannen, en aan botten en gewrichten te trekken. Wanneer een spier samentrekt, wordt deze korter en dikker, waardoor het bot waaraan het vastzit dichter bij het gewricht wordt getrokken. Wanneer een spier ontspant, wordt deze langer en dunner, waardoor het bot terug kan bewegen naar zijn oorspronkelijke positie.

De hoeveelheid kracht die een spier kan genereren, hangt af van de grootte, het aantal spiervezels die hij bevat en de frequentie van zijn samentrekkingen. Hoe meer spiervezels er worden gerekruteerd tijdens een contractie, hoe sterker de contractie zal zijn. Hoe sneller een spier samentrekt, hoe krachtiger de samentrekking zal zijn.

Spieren kunnen ook synergetisch samenwerken om complexe bewegingen te produceren. Wanneer u bijvoorbeeld loopt, trekken uw quadriceps-spieren samen om uw knieën te strekken, terwijl uw hamstrings samentrekken om uw knieën te buigen. Door deze gecoördineerde werking van de spieren kunt u soepel en efficiënt lopen.