Bloed wordt teruggestuurd naar het hart wanneer de spieren niet samentrekken, via een proces dat veneuze terugkeer wordt genoemd. Het is de drukgradiënt tussen de perifere bloedsomloop en het rechter atrium die de veneuze terugkeer aandrijft. Wanneer de spieren ontspannen, neemt de druk in de aderen af en voorkomen de kleppen in de aderen het terugstromen van bloed. De omliggende weefseldruk helpt ook om het bloed terug naar het hart te duwen. Bovendien helpt de zuigende werking van het hart, gecreëerd door de samentrekking van de boezems, ook om bloed terug naar het hart te zuigen. Deze mechanismen zorgen ervoor dat zelfs als de spieren niet actief samentrekken, er voortdurend bloed naar het hart wordt teruggevoerd.