De meeste spieren bevatten zowel type I (slow-twitch) als type II (fast-twitch) vezels. Elk vezeltype heeft verschillende eigenschappen, zoals de snelheid waarmee het kan samentrekken en de hoeveelheid kracht die het kan produceren. Hierdoor kunnen spieren samentrekken met verschillende krachten en snelheden, afhankelijk van de taak die ze uitvoeren.