Wanneer een spier samentrekt, genereert deze spanning en wordt deze korter, waardoor een lichaamsdeel in een specifieke richting beweegt. Om deze beweging effectief te laten plaatsvinden, moet de tegenoverliggende spier (de antagonist) tegelijkertijd ontspannen en verlengen. Deze gecoördineerde actie tussen tegengestelde spiergroepen maakt gecontroleerde en evenwichtige bewegingen mogelijk.
Tijdens biceps-curls trekt de biceps-spier (flexor) bijvoorbeeld samen om het ellebooggewricht te buigen, terwijl de triceps-spier (extensor) ontspant om de elleboog te laten buigen. Als de triceps niet zou ontspannen, zou deze de samentrekking van de biceps weerstaan, waardoor het moeilijk of onmogelijk zou worden om de biceps-curl te voltooien.
Deze wederzijdse relatie tussen tegengestelde spieren maakt niet alleen dynamische bewegingen mogelijk, maar helpt ook de houdingsstabiliteit te behouden en spieronevenwichtigheden of spanningen te voorkomen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win