Als zelfstandig naamwoord, neus verwijst naar het prominente deel van het gezicht of de snuit van een mens of dier dat wordt gebruikt om te ruiken en te ademen.
Voorbeelden :
- Ze heeft een kleine, opstaande neus.
- De neus van de hond trilde terwijl hij de lucht opsnoof.
- Mijn bril glijdt altijd van mijn neus af.
Als werkwoord, neus betekent dat je je neus gebruikt om iets te detecteren of te onderzoeken.
Voorbeelden :
- Ze snuffelde door de kamer, op zoek naar haar ontbrekende sleutels.
- De rechercheur bladerde door het bewijsmateriaal, op zoek naar aanwijzingen.
- De verslaggever zocht naar een goed verhaal.
In beide gevallen blijft de uitspraak van het woord "neus" hetzelfde, maar de context waarin het wordt gebruikt bepaalt de woordsoort.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win