1. Op ernst:
- Mild:moeite met het horen van zachte geluiden, zoals gefluister.
- Matig:moeite met het horen van een normaal gesprek.
- Ernstig:moeite met het horen van zelfs harde geluiden.
- Diepgaand:onvermogen om enig geluid te horen.
2. Per configuratie:
- Sensorineuraal:schade aan het binnenoor of de gehoorzenuw.
- Geleidend:verstopping of schade aan het buiten- of middenoor.
- Gemengd:Combinatie van perceptief en conductief gehoorverlies.
3. Bij aanvang:
- Congenitaal:Aanwezig bij de geboorte.
- Verworven:ontwikkelt zich na de geboorte als gevolg van verschillende factoren, zoals blootstelling aan lawaai, veroudering, ziekte of letsel.
4. Op locatie:
- Unilateraal:gehoorverlies in één oor.
- Bilateraal:gehoorverlies in beide oren.
5. Volgens tijdelijk patroon:
- Fluctuerend:gehoorverlies dat in de loop van de tijd in ernst varieert.
- Progressief:gehoorverlies dat in de loop van de tijd geleidelijk verergert.
- Plotseling:gehoorverlies dat plotseling optreedt, meestal binnen 72 uur.
Het is belangrijk op te merken dat gehoorverlies tijdelijk of permanent kan zijn, en dat de classificatie ervan in de loop van de tijd kan veranderen. Daarom is het van cruciaal belang om een zorgverlener te raadplegen voor een juiste evaluatie en diagnose van gehoorverlies.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win