Om bevruchting te laten plaatsvinden, moeten er verschillende factoren aanwezig zijn:
1. Ovulatie: Ten minste één van de volwassen follikels moet scheuren en een eitje in de eileiders vrijgeven. Dit proces wordt veroorzaakt door de afgifte van luteïniserend hormoon (LH) uit de hypofyse, wat doorgaans rond het midden van de menstruatiecyclus plaatsvindt.
2. Bemesting: De vrijgekomen eicel moet met succes worden bevrucht door een zaadcel. Bevruchting vindt meestal plaats in de eileiders, waar het sperma en het ei samenkomen.
3. Implantatie: Het bevruchte eitje (nu een embryo) moet door de eileider reizen en zichzelf in het baarmoederslijmvlies implanteren. Implantatie vindt meestal ongeveer 6-10 dagen na de eisprong plaats.
Daarom is er, zelfs als u meerdere follikels heeft, geen garantie dat de eisprong zal plaatsvinden of dat de omstandigheden voor bevruchting en implantatie optimaal zullen zijn tijdens die specifieke cyclus. Het is belangrijk om een arts te raadplegen als u zich zorgen maakt over uw vruchtbaarheid of als u actief probeert zwanger te worden. Zij kunnen u advies geven over de beste timing voor geslachtsgemeenschap, de ovulatie volgen en eventuele onderliggende factoren aanpakken die van invloed kunnen zijn op uw vermogen om zwanger te worden.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win