1. Ovulatie: Tijdens de menstruatiecyclus, meestal rond dag 14, wordt een volwassen eicel (eicel) vanuit een van de eierstokken in de eileider vrijgegeven.
2. Spermatransport: Tijdens geslachtsgemeenschap of kunstmatige inseminatie wordt sperma in de vagina afgezet. Het sperma bevat miljoenen zaadcellen, die door de baarmoederhals, de baarmoeder en in de eileiders zwemmen.
3. Capacitatie: Terwijl spermacellen door het vrouwelijke voortplantingsstelsel reizen, ondergaan ze capacitatie, een proces dat veranderingen in hun structuur en biochemie met zich meebrengt. Gecapaciteerde zaadcellen kunnen het ei binnendringen.
4. Sperma-ei-contact: De gecapaciteerde spermacellen komen het ei tegen in de eileider. Er kunnen meerdere zaadcellen in contact komen met de eicel, maar meestal dringt slechts één zaadcel er met succes doorheen.
5. Acrosomale reactie: Bij contact met de buitenste laag van de eicel ondergaat het acrosoom, een structuur aan de kop van de zaadcel, een acrosomale reactie. Enzymen die vrijkomen uit het acrosoom helpen de zaadcel de beschermende lagen van de eicel binnen te dringen.
6. penetratie: De kop van de zaadcel, waarin het genetisch materiaal (DNA) zit, komt in het cytoplasma van de eicel terecht. De staart van het sperma wordt buiten gelaten.
7. Zygootvorming: Eenmaal in de eicel versmelt de kern van de zaadcel met de kern van de eicel, waardoor een eencellige zygoot ontstaat. De zygote bevat een complete set chromosomen, de helft uit het sperma en de andere helft uit het ei.
8. Corticale reactie: Het ei ondergaat een corticale reactie als reactie op het binnendringen van sperma. Dit voorkomt dat andere zaadcellen de eicel binnendringen, waardoor bevruchting door één enkele zaadcel wordt gegarandeerd.
9. Decolleté: De zygote ondergaat een reeks snelle celdelingen die splitsing worden genoemd. Dit proces transformeert de eencellige zygote in een meercellig embryo terwijl het door de eileider naar de baarmoeder reist.
10. Implantatie: Enkele dagen na de bevruchting bereikt het zich ontwikkelende embryo de baarmoeder en ondergaat implantatie. Het hecht zich aan de baarmoederwand, waar het in de loop van de zwangerschap blijft groeien en zich tot een foetus ontwikkelt.
Het is vermeldenswaard dat bevruchting een zeer efficiënt proces is, maar dat niet alle bevruchte eieren met succes in de baarmoeder worden geïmplanteerd. Sommige ontwikkelen zich mogelijk niet goed of worden opnieuw in het baarmoederslijmvlies opgenomen voordat ze als zwangerschap kunnen worden opgespoord.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win