1. Genetische factoren: Afwezigheidsaanvallen komen vaak voor in families, wat wijst op een genetische component. Mutaties in specifieke genen die de hersenfunctie controleren, zoals SCN1A, GABRG2 en CACNA1H, zijn in verband gebracht met een verhoogd risico op verzuimaanvallen.
2. Neurotransmitter-onevenwichtigheden: Neurotransmitters zijn chemicaliën die signalen overbrengen tussen zenuwcellen in de hersenen. Er wordt aangenomen dat een onbalans in de niveaus van bepaalde neurotransmitters, zoals gamma-aminoboterzuur (GABA), glutamaat en dopamine, een rol speelt bij verzuimaanvallen.
3. Hersenontwikkeling: Absence-aanvallen beginnen gewoonlijk in de kindertijd, tijdens een periode van snelle hersenontwikkeling. Dit suggereert dat ontwikkelingsstoornissen of verstoringen in de hersenconnectiviteit kunnen bijdragen aan het optreden van aanvallen.
4. Structurele afwijkingen: In sommige gevallen kunnen verzuimaanvallen in verband worden gebracht met structurele afwijkingen in de hersenen, zoals misvormingen, tumoren of verwondingen. Deze afwijkingen kunnen de normale hersenactiviteit verstoren, wat tot epileptische aanvallen kan leiden.
5. Metabolische omstandigheden: Bepaalde metabolische aandoeningen, zoals hypoglykemie (lage bloedsuikerspiegel) en verstoorde elektrolytenbalans, kunnen ook verzuimaanvallen veroorzaken.
6. Omgevingsfactoren: Bij sommige personen kunnen omgevingsfactoren, zoals stress, angst, slaapgebrek of flikkerende lichten (lichtgevoeligheid), fungeren als triggers voor verzuimaanvallen.
Het is belangrijk op te merken dat de exacte oorzaak van verzuimaanvallen van persoon tot persoon kan verschillen, en dat het eerder een combinatie van deze factoren kan zijn dan een enkele oorzaak. Voor een nauwkeurige diagnose en een goed beheer van verzuimaanvallen is het essentieel om een zorgverlener te raadplegen die gespecialiseerd is in epilepsie of neurologie.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win