Infectieuze mononucleosis wordt meestal overgedragen door contact met geïnfecteerd speeksel, ook wel de ‘kussenziekte’ genoemd. Het virus dat verantwoordelijk is voor mononucleosis, het Epstein-Barr-virus (EBV), wordt gewoonlijk verspreid via de uitwisseling van lichaamsvloeistoffen, zoals kussen, het delen van drankjes of eetgerei, of contact met het speeksel van een geïnfecteerde persoon door hoesten of niezen. Het virus kan ook worden overgedragen via bloedtransfusies of orgaantransplantaties, maar deze gevallen komen minder vaak voor.
EBV is een zeer besmettelijk virus, maar niet iedereen die ermee in contact komt, zal klierkoorts ontwikkelen. Sommige personen kunnen een asymptomatische infectie hebben, wat betekent dat ze het virus bij zich dragen zonder merkbare symptomen te ervaren. Na de eerste infectie kan het virus sluimerend in het lichaam blijven en onder bepaalde omstandigheden opnieuw activeren, zoals onderdrukking van het immuunsysteem.