Wervelontwikkeling: De wervels van de wervelkolom worden aanvankelijk gevormd als platte, rechthoekige botten. Naarmate het kind groeit, beginnen de wervels echter krommingen te ontwikkelen. De halswervels (in de nek) beginnen naar voren te buigen, terwijl de borstwervels (in de bovenrug) naar achteren beginnen te buigen. De lendenwervels (in de onderrug) beginnen ook naar voren te buigen.
Spierstelsel: De spieren die zich aan de wervelkolom hechten, spelen ook een rol bij de ontwikkeling van de secundaire krommingen. De spieren die langs de achterkant van de wervelkolom lopen (de spieren van de erector spinae) helpen de wervelkolom rechtop te houden en voorkomen dat deze inzakt. De spieren die langs de voorkant van de wervelkolom lopen (de buikspieren) helpen de wervelkolom naar voren te trekken, wat bijdraagt aan de ontwikkeling van de thoracale en lumbale krommingen.
Omgeving: Ook de omgeving kan een rol spelen bij de ontwikkeling van de secundaire krommingen. Kinderen die veel tijd in ongemakkelijke houdingen zitten of staan, hebben bijvoorbeeld een grotere kans op het ontwikkelen van krommingen van de wervelkolom.
De secundaire krommingen van de wervelkolom zijn om een aantal redenen belangrijk. Ze helpen het gewicht van het lichaam gelijkmatig te verdelen, bieden stabiliteit aan de wervelkolom en maken een breed bewegingsbereik mogelijk. Bovendien helpen de krommingen van de wervelkolom het ruggenmerg te beschermen tegen letsel.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win