1. Tweedelijnstherapie: Zodra de MM van een patiënt ongevoelig wordt voor eerstelijnstherapie, gaan ze over op tweedelijnsbehandelingsopties. Deze opties omvatten vaak verschillende combinaties van geneesmiddelen, waaronder nieuwe middelen, gerichte therapieën en immuunmodulerende geneesmiddelen. De keuze voor specifieke middelen hangt af van de individuele omstandigheden van de patiënt en de eerdere therapielijnen die hij heeft gevolgd.
2. Combinatietherapieën: Bij recidiverende/refractaire MM maken artsen vaak gebruik van combinatietherapieën in plaats van te vertrouwen op afzonderlijke middelen. Het combineren van verschillende geneesmiddelen die via verschillende mechanismen werken, kan de algehele werkzaamheid vergroten en de resistentie overwinnen die mogelijk tijdens eerdere behandelingen is ontstaan.
3. Proteasoomremmers (PI's): Proteasoomremmers zijn een klasse geneesmiddelen die vaak worden gebruikt in tweedelijns- en latere therapieën voor MM. Voorbeelden van PI's zijn bortezomib (Velcade) en carfilzomib (Kyprolis). Deze medicijnen blokkeren de functie van het proteasoom, een cellulair apparaat dat eiwitten afbreekt, wat leidt tot celdood in myeloomcellen.
4. Immunomodulerende geneesmiddelen (IMiD's): IMiD's, zoals lenalidomide (Revlimid) en pomalidomide (Pomalyst), worden vaak gebruikt bij recidiverende/refractaire MM. Ze moduleren de reactie van het immuunsysteem op myeloom, waardoor het vermogen van het lichaam om kankercellen te herkennen en aan te vallen wordt vergroot.
5. Monoklonale antilichamen: Monoklonale antilichamen, zoals daratumumab (Darzalex) en elotuzumab (Empliciti), zijn ontworpen om zich te richten op specifieke eiwitten die tot expressie worden gebracht op het oppervlak van myeloomcellen. Deze medicijnen binden zich aan de kankercellen en stimuleren het immuunsysteem om ze te vernietigen.
6. Stamceltransplantatie (SCT): Voor patiënten die hiervoor in aanmerking komen en fit genoeg zijn, kan SCT worden overwogen bij recidiverende/refractaire MM. Hierbij worden gezonde stamcellen van de patiënt of een donor geoogst en na een hoge dosis chemotherapie en/of bestraling teruggetransplanteerd. SCT heeft tot doel de resterende myeloomcellen te elimineren en ziektecontrole op lange termijn te bieden.
7. Nieuwe behandelingsbenaderingen: Lopend onderzoek gaat door met het onderzoeken van nieuwe therapeutische strategieën voor recidiverende/refractaire MM, waaronder op het immuunsysteem gebaseerde therapieën (bijv. chimere antigeenreceptor-T-celtherapie of CAR T-celtherapie), histondeacetylaseremmers (HDACi) en middelen die zich richten op specifieke moleculaire routes die betrokken zijn bij de groei en overleving van myeloomcellen.
8. Ondersteunende zorg: Naast specifieke behandelingen voor MM zijn ondersteunende zorgmaatregelen essentieel om de symptomen onder controle te houden, complicaties te voorkomen en de levenskwaliteit van de patiënt te verbeteren. Deze maatregelen kunnen bestaan uit pijnbestrijding, bloedtransfusies, infectiepreventie en psychologische ondersteuning.
Het is belangrijk op te merken dat behandelplannen voor recidiverende/refractaire MM sterk geïndividualiseerd zijn en dat artsen de aanpak aanpassen op basis van factoren zoals de reactie van de patiënt op eerdere therapieën, de algehele gezondheidsstatus en de verdraagbaarheid van behandelingen. Regelmatige monitoring en evaluaties worden uitgevoerd om de effectiviteit van de behandeling te bepalen en het plan dienovereenkomstig aan te passen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win