Verslechterde slokdarmmotiliteit: Adrenerge agonisten kunnen variabele effecten hebben op de slokdarmmotiliteit. Hoewel ze de tonus van de onderste slokdarmsfincter (LES) kunnen verhogen, kunnen ze ook de amplitude en coördinatie van slokdarmcontracties verminderen. Dit kan mogelijk de symptomen van GORZ verergeren door de klaring van de maaginhoud uit de slokdarm te belemmeren.
Verhoogde zuursecretie: Adrenerge agonisten, vooral bèta-adrenerge agonisten, kunnen de afgifte van gastrine stimuleren, een hormoon dat de maagzuursecretie bevordert. Verhoogde zuursecretie kan GORZ-symptomen verergeren, zoals brandend maagzuur en zure oprispingen.
Systemische bijwerkingen: Adrenerge agonisten kunnen een reeks systemische bijwerkingen veroorzaken, waaronder tachycardie, hypertensie, hartritmestoornissen, trillingen, angst en slapeloosheid. Deze bijwerkingen kunnen vooral zorgwekkend zijn bij personen met onderliggende cardiovasculaire aandoeningen of angststoornissen.
Beperkte werkzaamheid: Klinische onderzoeken hebben aangetoond dat adrenerge agonisten niet zo effectief zijn als andere medicijnen, zoals protonpompremmers (PPI's), H2-receptorantagonisten en prokinetica, bij het verminderen van GORZ-symptomen en het verbeteren van de slokdarmgenezing.
Gezien deze factoren worden adrenerge agonisten over het algemeen niet beschouwd als eerstelijns- of zelfs tweedelijnsbehandelingen voor GORZ. In plaats daarvan worden doorgaans medicijnen met een betere werkzaamheid en verdraagbaarheid, zoals PPI's, H2-receptorantagonisten en prokinetica, gebruikt om GORZ-symptomen te beheersen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win