$$Q =mC\Delta T$$
waar,
$$Q$$ is de benodigde warmte (in Joule)
$m$ is de massa van de stof (in kilogram)
C is de soortelijke warmtecapaciteit van de stof (in Joule per kilogram per graad Celsius)
$$\Delta T$$ is de temperatuurverandering (in graden Celsius)
In dit geval wordt de massa van het lichaam niet gegeven, dus gaan we uit van een gemiddelde massa van 70 kg. De soortelijke warmtecapaciteit van het menselijk lichaam bedraagt ongeveer 3,47 kJ/kg/°C. De temperatuurverandering is 40°C - 39°C =1°C. Als we deze waarden in de formule stoppen, krijgen we:
$$Q =(70 kg)(3,47 kJ/kg/°C)(1°C) =242,9 kJ$$
Vervolgens moeten we bepalen hoeveel ijs er nodig is om deze warmte te absorberen. De smeltwarmte van ijs bedraagt 334 kJ/kg. Dit betekent dat er 334 kJ warmte nodig is om 1 kg ijs bij 0°C te smelten. Daarom is de benodigde hoeveelheid ijs:
$$m =\frac{Q}{L_f} =\frac{242,9 kJ}{334 kJ/kg} =0,727 kg$$
Daarom is er 0,727 kg of 727 gram ijs bij 0°C nodig om koorts van 40°C naar 39°C te brengen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win