De Spaanse grieppandemie van 1918-1920 verspreidde zich voornamelijk via ademhalingsdruppeltjes die vrijkwamen wanneer een besmette persoon hoestte, niesde of sprak. Nauw contact met een besmet persoon, zoals leven in hetzelfde huishouden of interactie op drukke plaatsen, verhoogde het risico op overdracht.