1. Detectie van verhoogde bloedsuikerspiegel:bètacellen in de pancreas:
Bètacellen, gespecialiseerde cellen in de alvleesklier, controleren voortdurend de bloedsuikerspiegel. Wanneer de bloedsuikerspiegel na een maaltijd stijgt, detecteren de bètacellen deze stijging.
2. Vrijgave van insuline uit de pancreas:
Als reactie op een verhoogde bloedsuikerspiegel geven de bètacellen het hormoon insuline af aan de bloedbaan. Insuline fungeert als een sleutel die de cellen in het lichaam ontgrendelt, waardoor glucose er vanuit de bloedbaan in kan komen.
3. Opname en gebruik van glucose:
Insuline bevordert de opname van glucose uit het bloed door verschillende cellen, waaronder spiercellen, vetcellen en levercellen. Deze cellen gebruiken glucose als primaire energiebron voor hun cellulaire functies.
4. Remming van de glucoseproductie (gluconeogenese):
Insuline signaleert de lever om de productie van nieuwe glucose te verminderen via een proces dat gluconeogenese wordt genoemd. Dit helpt een verdere stijging van de bloedsuikerspiegel te voorkomen.
5. Omzetting van glucose in glycogeen (glycogenese):
Als reactie op de aanwezigheid van insuline wordt overtollige glucose in zowel spier- als levercellen omgezet in een opslagmolecuul dat glycogeen wordt genoemd. Dit proces staat bekend als glycogenese en dient als een manier voor het lichaam om glucose te reserveren voor later gebruik.
6. Onderdrukking van de afbraak van vetcellen:
Insuline remt de afbraak van opgeslagen vet (lipolyse) en stimuleert vetcellen om meer vetzuren op te slaan. Deze werking draagt bij aan de energiereserves in het lichaam.
7. Insulineresistentie en glucosetolerantie:
Na verloop van tijd kan een chronische verhoging van de bloedsuikerspiegel leiden tot insulineresistentie, waarbij het lichaam minder reageert op de effecten van insuline. Dit verminderde glucosemetabolisme is een voorloper van aandoeningen zoals prediabetes en type 2-diabetes.
Samenvattend:wanneer het lichaam een verhoging van de bloedsuikerspiegel ervaart, initieert het verschillende fysiologische reacties die worden gecontroleerd door het hormoon insuline. Insuline vergemakkelijkt de opname en het gebruik van glucose door cellen, onderdrukt de productie van nieuwe glucose en bevordert de opslag van overtollige glucose als glycogeen. Deze mechanismen werken gezamenlijk om de bloedsuikerspiegel binnen een smal, gezond bereik te houden om een optimale cellulaire functie en energieproductie te garanderen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win