Bij tetanusprofylaxe worden tetanustoxoïd en anti-tetanusserum tegelijkertijd toegediend, maar niet op dezelfde plaats. Dit komt omdat het toxoïde en het antiserum op verschillende manieren werken en het toedienen ervan op dezelfde plaats de werkzaamheid ervan kan verstoren.

Tetanustoxoïde is een vaccin dat het lichaam stimuleert om antilichamen tegen tetanustoxine aan te maken. Deze antilichamen kunnen het toxine neutraliseren en voorkomen dat het tetanus veroorzaakt. Tetanustoxoïd wordt doorgaans toegediend als een reeks injecties in de loop van enkele weken.

Antitetanusserum is een preparaat dat antilichamen tegen tetanustoxine bevat. Deze antilichamen kunnen het toxine neutraliseren en voorkomen dat het tetanus veroorzaakt. Antitetanusserum wordt doorgaans in één enkele injectie toegediend.

Als tetanustoxoïd en anti-tetanusserum op dezelfde plaats worden toegediend, kunnen de antilichamen in het antiserum zich aan het toxoïd binden en voorkomen dat het door het immuunsysteem wordt herkend. Dit kan de werkzaamheid van het toxoïde verminderen en het risico op tetanus vergroten.

Om deze reden worden tetanustoxoïd en anti-tetanusserum altijd op verschillende plaatsen toegediend. Het toxoïd wordt doorgaans toegediend in de deltaspier van de bovenarm, en het anti-tetanusserum wordt doorgaans toegediend in de gluteus maximus-spier van de bil.