Voordat de lucht die je inademt de longblaasjes bereikt, ondergaat hij verschillende veranderingen:

1. Filtratie: De lucht wordt gefilterd door de neusharen en het slijm langs de luchtwegen. Dit proces vangt stof, pollen en andere deeltjes op, waardoor wordt voorkomen dat ze in de onderste luchtwegen terechtkomen.

2. Opwarming en bevochtiging: De lucht wordt verwarmd en bevochtigd terwijl deze door de neusholtes en keelholte stroomt. Dit helpt de delicate weefsels van de longen te beschermen tegen uitdroging.

3. Gasuitwisseling: In de luchtpijp, bronchiën en bronchiolen komt de lucht in contact met een netwerk van bloedvaten. Hier diffundeert zuurstof uit de lucht in de bloedbaan, terwijl kooldioxide vanuit de bloedbaan in de lucht diffundeert.