1. Atrioventriculaire (AV) kleppen:De tricuspidalisklep aan de rechterkant en de mitralisklep (of bicuspidalisklep) aan de linkerkant van het hart voorkomen dat bloed terugstroomt van de ventrikels naar de boezems wanneer de ventrikels samentrekken.
2. Halvemaanvormige kleppen:De longklep in de longslagader en de aortaklep in de aorta voorkomen dat bloed uit de slagaders terugstroomt naar het hart wanneer de ventrikels ontspannen.
3. Chordae Tendineae:Deze dunne, vezelige koorden verbinden de knobbels (folders) van de AV-kleppen met de papillaire spieren in de ventrikels. Wanneer de ventrikels samentrekken, trekken de papillairspieren aan de cordae tendineae, waardoor wordt voorkomen dat de AV-kleppen terug in de boezems worden geduwd.
4. Myocardcontracties:De gecoördineerde samentrekkingen van de hartspier (myocardium) zorgen voor een opeenvolgende bloedstroom door de kamers. De regelmatige en ritmische samentrekking van de hartkamers helpt het bloed vooruit te stuwen, waardoor achterwaartse stroming wordt voorkomen.
Samen werken deze structuren in harmonie om de unidirectionele bloedstroom in het hart in stand te houden, waardoor ervoor wordt gezorgd dat zuurstofrijk bloed naar het lichaam wordt gepompt en zuurstofarm bloed naar de longen wordt geleid voor oxygenatie.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win