Het Downsyndroom komt in alle populaties voor, maar er zijn enkele populaties waar het vaker voorkomt. Studies hebben gesuggereerd dat het risico op het krijgen van een kind met het syndroom van Down toeneemt naarmate de leeftijd van de moeder toeneemt, en dit risico is groter bij vrouwen van 35 jaar en ouder. Bovendien is vastgesteld dat bepaalde genetische factoren, omgevingsfactoren en bepaalde populaties een hogere prevalentie van het Down-syndroom hebben. Sommige onderzoeken suggereren een verhoogd risico op het syndroom van Down bij bepaalde etnische en geografische populaties, zoals Afro-Amerikanen en Latijns-Amerikaanse Amerikanen, en in bepaalde delen van de wereld, waaronder Europa, Noord-Amerika en Azië. Het is echter belangrijk op te merken dat deze variaties relatief klein zijn en dat het syndroom van Down individuen van elke etniciteit of geografische achtergrond kan treffen.