Ja, de neiging om een ​​tweeling te krijgen is erfelijk. Tweelingstudies hebben aangetoond dat het concordantiepercentage voor monozygote (identieke) tweelingen veel hoger is dan dat voor dizygote (twee-eiige) tweelingen. Dit suggereert dat er een genetische component zit in twinning.

Specifiek wordt aangenomen dat twinning wordt beïnvloed door een aantal genen, waaronder genen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de eierstokken, eileiders en baarmoeder. Sommige genen kunnen bijvoorbeeld van invloed zijn op het aantal eicellen dat vrijkomt tijdens de ovulatie, terwijl andere het vermogen van de eicellen om zich in de baarmoeder te implanteren kunnen beïnvloeden. Bovendien kunnen omgevingsfactoren zoals de leeftijd van de moeder, voeding en stress ook een rol spelen bij twinning.

De exacte genetische mechanismen die bijdragen aan twinning zijn nog niet volledig begrepen. Tweelingstudies hebben echter waardevolle inzichten opgeleverd in de rol van genen in dit proces.