Vroegtijdige puberteit, gedefinieerd als het begin van secundaire geslachtskenmerken vóór de leeftijd van 8 jaar bij meisjes en 9 jaar bij jongens, treft ongeveer 1 op de 5.000 tot 1 op de 10.000 kinderen. Het komt vaker voor bij meisjes dan bij jongens, met een verhouding van ongeveer 4:1. De prevalentie van vroegtijdige puberteit is de afgelopen decennia toegenomen, hoewel de exacte redenen voor deze toename niet volledig worden begrepen.