Op basis van de gegeven informatie dat de ene ouder bloedgroep O heeft (genotype OO) en de andere ouder bloedgroep AB (genotype AB), kunnen hun nakomelingen de volgende fenotypes hebben:
1. Bloedtype A (genotype AO):
- Erft het A-allel van de AB-ouder en het O-allel van de O-ouder.
2. Bloedtype B (genotype BO):
- Erft het B-allel van de AB-ouder en het O-allel van de O-ouder.
3. Bloedtype AB (genotype AB):
- Erft het A-allel van de AB-ouder en het B-allel van de AB-ouder.
4. Bloedtype O (genotype OO):
- Erft het O-allel van zowel de AB-ouder (die heterozygoot is) als de O-ouder.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win