1) Selectieve serotonineheropnameremmers (SSRI's) :SSRI's zijn de meest voorgeschreven antidepressiva. Ze werken door de heropname van serotonine in de hersenen te blokkeren, waardoor de hoeveelheid serotonine die beschikbaar is om zich aan de receptoren te binden, toeneemt. SSRI's worden over het algemeen goed verdragen en hebben een laag risico op bijwerkingen. Enkele voorbeelden van SSRI's zijn fluoxetine (Prozac), citalopram (Celexa) en escitalopram (Lexapro).
2) Serotonine-noradrenalineheropnameremmers (SNRI's) :SNRI's werken door de heropname van zowel serotonine als noradrenaline in de hersenen te blokkeren. Ze worden vaak gebruikt voor de behandeling van depressies die ernstiger zijn of niet reageren op SSRI's. SNRI's kunnen meer bijwerkingen hebben dan SSRI's, zoals misselijkheid, duizeligheid en een droge mond. Enkele voorbeelden van SNRI's zijn venlafaxine (Effexor), duloxetine (Cymbalta) en desvenlafaxine (Pristiq).
3) Tricyclische antidepressiva (TCA's) :TCA's zijn een oudere klasse antidepressiva die nog steeds soms worden gebruikt om depressies te behandelen. Ze werken door de heropname van serotonine en noradrenaline, evenals andere neurotransmitters, te blokkeren. TCA's kunnen meer bijwerkingen hebben dan SSRI's en SNRI's, zoals slaperigheid, constipatie en wazig zien. Enkele voorbeelden van TCA's zijn imipramine (Tofranil), amitriptyline (Elavil) en doxepin (Sinequan).
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win