Cholesterol is niet direct oplosbaar in menselijke gal. In plaats daarvan wordt het opgelost door galzouten. Galzouten zijn amfipatische moleculen, wat betekent dat ze zowel hydrofiele (waterminnende) als hydrofobe (waterhatende) gebieden hebben. De hydrofobe gebieden van galzouten interageren met de hydrofobe cholesterolmoleculen, terwijl de hydrofiele gebieden interageren met de watermoleculen in gal. Dit vormt een micel, een bolvormig aggregaat van cholesterolmoleculen omgeven door galzouten. Micellen zorgen ervoor dat cholesterol in de waterige omgeving van gal kan worden getransporteerd.