A. Gesloten fracturen: Dit zijn fracturen waarbij de huid boven de fractuurplaats intact blijft.
B. Open fracturen: Dit zijn fracturen waarbij de huid boven de fractuurplaats kapot is, waardoor het bot wordt blootgesteld aan de buitenomgeving.
II. Volgens de oriëntatie van de breuklijn
A. Dwarsfracturen: Dit zijn fracturen waarbij de breuklijn loodrecht op de lengteas van het bot staat.
B. Schuine fracturen: Dit zijn fracturen waarbij de breuklijn een hoek maakt met de lengteas van het bot.
C. Spiraalfracturen: Dit zijn fracturen waarbij de breuklijn spiraalvormig rond het bot loopt.
D. Verkleinde fracturen: Dit zijn fracturen waarbij het bot in meerdere fragmenten wordt gebroken.
III. Afhankelijk van de locatie van de breuk
A. Diafysaire fracturen: Dit zijn fracturen die optreden in de schacht van het bot.
B. Epifysaire fracturen: Dit zijn fracturen die optreden aan het uiteinde van het bot.
C. Metafysaire fracturen: Dit zijn fracturen die optreden in het gebied van het bot tussen de diafyse en de epifyse.
IV. Volgens de bijbehorende verwondingen
A. Geïsoleerde fracturen: Dit zijn fracturen die niet verband houden met andere verwondingen.
B. Complexe fracturen: Dit zijn fracturen die verband houden met andere verwondingen, zoals dislocaties, ligamentscheuren of schade aan bloedvaten.
V. Afhankelijk van het risico op complicaties
A. Botbreuken met een laag risico: Dit zijn fracturen die niet gepaard gaan met een hoog risico op complicaties, zoals infectie, non-union of malunion.
B. Risicovolle fracturen: Dit zijn fracturen die gepaard gaan met een hoog risico op complicaties, zoals infectie, non-union of malunion.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win