Voor volwassenen wordt een hemoglobinegehalte van 7 tot 8 gram per deciliter (g/dl) vaak beschouwd als de drempel voor het nodig hebben van een bloedtransfusie. Dit kan echter variëren afhankelijk van individuele omstandigheden. Patiënten met chronische bloedarmoede of bepaalde medische aandoeningen kunnen bijvoorbeeld lagere hemoglobinewaarden verdragen zonder symptomen of complicaties te ervaren.
In gevallen van acuut bloedverlies, zoals door een traumatisch letsel of een operatie, kan een hogere hemoglobinedrempel worden gebruikt om de noodzaak van een transfusie te bepalen. Dit komt omdat acuut bloedverlies een snelle daling van het hemoglobinegehalte kan veroorzaken, wat kan leiden tot symptomen van bloedarmoede en mogelijke complicaties.
Het is belangrijk op te merken dat bloedtransfusies niet altijd nodig zijn, zelfs als het hemoglobinegehalte van een persoon onder de gebruikelijke drempelwaarden ligt. De beslissing om een bloedtransfusie te geven wordt genomen door een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg, nadat de algehele toestand en specifieke omstandigheden van het individu in overweging zijn genomen.
Gezondheid en ziekte © https://www.gezond.win